
Ik zie.
Geen genezing,
maar onderdrukking in witte jassen.
Geen liefdevolle zorg,
maar koude handen die lichamen breken
en zielen dempen met diagnoses.
Ik zie spuiten die geen leven redden,
maar het licht uit ogen zuigen.
Ik zie.
Stervenden – alleen,
in stille kamers vol machines
en vergeten namen.
Geen aanraking,
geen adem van troost.
Alleen steriel verdriet.
Ik zie.
Geen redding in transplantaties,
maar een brute verstoring van de ziel.
Orgaanroof onder de vlag van mededogen.
Lichamen gestript,
levend nog,
onder de noemer “wetenschap”.
Ik zie.
Een overheid die niet beschermt
maar bezit.
Een systeem dat niet dient
maar ketent.
Mensen gereduceerd tot nummers,
kinderen tot dossiers.
Ik zie.
Geen hulpverleners die helen,
maar ego’s die zichzelf spiegelen
in het lijden van de ander.
Hun wonden verborgen,
hun hart gesloten achter papieren kennis.
Ik zie.
“Goede doelen” met een prijskaartje.
Liefde als businessmodel.
Zorg als markt.
Zachte woorden voor harde winst.
Ik zie.
De natuur ontheiligd.
Bomen die vallen
zonder dat iemand huilt.
Velden geplaveid,
dieren verdreven,
levens verdampt.
Ik zie.
Oorlog.
Niet ver weg,
maar hier.
In gezinnen, in scholen,
in geesten.
Van Gaza tot je huiskamer.
Van een kind dat huilt in stilte
tot steden die branden.
Ik zie.
De smerige spelletjes.
De verborgen agenda’s.
De leugens –
zo slim verpakt,
zo glanzend gebracht.
Maar ik zie de rot vanbinnen.
Ik zie ook…
Zielen die ontwaken.
Ogen die wél durven kijken.
Handen die elkaar weer vinden.
Een trilling die door de muren van het systeem breekt.
Ik zie liefde
die geen toestemming vraagt.
Een waarheid
die niet onderdrukt kan worden.
Een stilte
die luider is dan elk propagandabord.
Ik zie het masker verschuiven.
De illusie afbrokkelen.
De goddelijke vonk in jou –
in mij –
die zich niet laat doven.
Ik zie dat één hart,
één mens
genoeg is om het donker terug te duwen.
Ik zie jou,
drager van Licht,
kind van Waarheid,
waarnemer van een wereld die
niet aan het eind staat,
maar aan het begin.
Rani Savitri