Afscheid nemen: een weg van rouw naar liefde

 

De dood is niet alleen afscheid, niet alleen verdriet. Door de dood besef je ook de liefde voor een ander en de liefde van de ander voor jou. Liefde is niet sterfelijk, liefde is eeuwig.

 

Toen mijn moeder in juni 2019 overleed op 94 jarige leeftijd schreef ik deze woorden voor haar rouwkaart.

 

 

Al enkele jaren voordat ze stierf begon ze te dementeren, een proces dat ons paradoxaal genoeg dichter bij elkaar bracht. Ze was opgegroeid in een streng rechtlijnig protestants milieu en dat droeg ze altijd in zich mee. Het stootte mij, vooral als kind, af. Op latere leeftijd werd ze steeds milder en kwamen we dichter tot elkaar. Haar dementie versnelde dit proces.

 

Ik herinner me dat ik eens met haar liep te wandelen, ze vertelde dat ze zich er voor schaamde dat ze niet meer wist wie er nog wel en niet leefde.

 

Zo dacht ze bijvoorbeeld vaak dat haar ouders nog leefden. Ik zei haar dan dat dit heel goed te begrijpen was. Ik legde uit dat haar ouders immers echt nog leefden en op haar wachtten. Doordat ze ouder werd, kwam ze steeds dichter bij hen en begon ze hun aanwezigheid te voelen. Wat ze dacht klopte dus eigenlijk gewoon. Dankzij het dementeren begon ze open voor dat soort gedachtes te staan; haar oude, starre ideeën liet ze in die laatste fase helemaal los. De lieve zachtaardige vrouw die ze in wezen was, begon steeds meer tevoorschijn te treden.

 

Ik vergelijk leven en sterven een beetje met een rups die een vlinder wordt. Gedurende het leven ben je als een rups, je kruipt wat rond en hebt geen idee van de vlinder die je in wezen bent. Dan wordt je wereld kleiner, de ouderdom treedt in, de rups verandert in een cocon. Niet leuk als je gelooft dat die cocon het einde is, heel mooi als je weet dat in die cocon de transformatie tot vlinder plaats vindt. Voel je de vlinder worden en je hebt een gelukkige oude dag, voel de rups sterven en je bent ongelukkig.

 

In mijn moeder voelde ik de vlinder geboren worden, er kwam steeds meer liefde tussen ons.

 

Ze stierf in het verpleeghuis waar ze de laatste jaren van haar leven verbleef.

 

Kort voordat haar lichaam meegenomen werd, lieten ze mij nog even alleen met haar. Ik gaf haar een kus, en zei: “als we elkaar weer tegenkomen zal er liefde tussen ons zijn.” Verdriet en liefde gingen samen. Alles is nu goed tussen ons.

 

Er is veel geschreven over het leven na de dood. Om wat te noemen, Pamela Kribbe heeft er eens een mooie channeling over gedaan: De dood en daarna. En ook zelf schreef ik er een stuk over: Na de dood.

 

In dit artikel wil ik het hebben over de achterblijvers; hoe gaan wij om met de dood van een geliefde, met het verdriet, het lege gat dat daarop volgt.

 

Alleen maar geloven in een leven na de dood helpt in het algemeen niet echt. Je zult niet minder pijn en leegte voelen dan iemand die atheïst is. Vaak zie je dan ook dat gelovige mensen een hele krampachtige houding ten opzichte van hun geloof ontwikkelen na het verlies van hun geliefde. Ze zijn boos op God, en met geweld onderdrukken ze de twijfel die ontstaat. Of ze onderdrukken hun verdriet, want hun verloren geliefde is immers in de hemel en gelukkig. Dus zouden ze blij moeten zijn. En dat zijn ze niet, dus zijn ze slecht.

 

Domweg geloven dat de geliefde verder leeft is niet de oplossing. Wat atheïsten doen, geloven dat de ander voorgoed verdwenen is, en dat er dus een wond is die nooit zal – nooit kan – genezen ook niet.

 

De oplossing waarin ik geloof is de weg van het hart: de ervaring dat liefde een realiteit is die tijd en ruimte overstijgt. Werkelijk de liefde voelen en toelaten, en voelen dat in die liefde de ander er nog is.

 

De pijn van de dood

 

Wij leven in twee werelden: de uiterlijke wereld, en de innerlijke. Vrijwel alles wat we op school leren gaat over de wereld om ons heen: daar gebeurt het, daar moet je het maken. Zodra een kind aandacht heeft voor zijn innerlijke wereld, wordt het daarop afgerekend. Dagdromen mag niet, het moet bij de les blijven. Zo krijgen we een boodschap mee: de uiterlijke wereld is belangrijk, de innerlijke niet. Hoe ga je met je gevoelens om, met verdriet, met boosheid? Hoe met je medemens? Hoe maak je een goed gebruik van je creativiteit?

 

We leren de weg te vinden in de wereld om ons heen, maar niet in onze innerlijke wereld – geen aardrijkskunde lessen over onze binnenwereld, hoe uitgestrekt die ook is.

 

We leren de innerlijke wereld – en dus onszelf – niet op waarde te schatten. Sterker nog: velen van ons geloven dat die innerlijke wereld niet meer dan een deel is van die uiterlijke wereld: we zijn ons brein. En dus gelden dan ook alle wetten van de uiterlijke wereld voor de innerlijke wereld; valt daar iets of iemand weg, dan verdwijnt het ook in de innerlijke wereld.

 

Het is niet moeilijk in te zien dat dit niet klopt. Terwijl ik schrijf luister ik naar het prachtige Miserere van Allegri. Het geeft mij een groot gevoel van schoonheid. Schoonheid die ik nooit zal kunnen ontdekken door iemands hersenen te bestuderen. Iemand die doof geboren is zal het nooit te weten kunnen komen, hoe hij de hersenen en oren van iemand die wel kan horen ook bestudeert. Het bestuderen van iemands hersenen geeft geen enkel inzicht in de innerlijke wereld van die persoon, en dus is de innerlijke wereld niet verklaarbaar vanuit de uiterlijke wereld.

 

Die innerlijke wereld is de bron van heel veel schoonheid; niet alleen muziek, maar ook literatuur, schilderkunst, architectuur, films, games etc. Het komt allemaal voort uit de menselijke geest. En er is daar nog iets anders: liefde.

 

We kunnen eindeloos de wereld om ons heen, de natuurwetten, de atomen, bestuderen – liefde zullen we niet vinden. Liefde is iets van de innerlijke wereld, liefde komt helemaal tot bloei als we vanuit onze eigen innerlijke wereld dat contact maken met de innerlijke wereld van een ander. De alles overstijgende verbinding van hart tot hart.

 

Dat de dood zo’n groot drama is in ons leven komt grotendeels voort uit het feit dat we onze innerlijke wereld verwaarlozen. Omdat we zijn gaan denken dat de wetten van tijd en ruimte ook voor onze innerlijke wereld gelden.

 

De pijn van de dood wordt veroorzaakt doordat we zijn geloven dat als een persoon in onze uiterlijke wereld wegvalt, hij of zij dan helemaal verdwenen is en dus ook die innerlijke band – de liefdesband tussen twee mensen – wegvalt. De geliefde verdwijnt dan niet alleen in onze uiterlijke wereld, er wordt ook een gat in ons geslagen.

 

Omgaan met verlies: de overwinning op de dood

 

Hoe kunnen we het verschrikkelijke gat, dat door de dood van een geliefde veroorzaakt wordt, helen?

 

❥ 1) Geef het hoopvolle een kans

 

Als we er absoluut zeker van zijn dat de dood het einde is, dat alles in het verleden voorgoed verloren is, dan blokkeren we met deze gedachte iedere oplossing. De pijn in ons kan dan nooit genezen, het gat niet gevuld worden. We hebben dan zelf een dam gebouwd tussen het gat in ons en het helende water dat er naar toe wil stromen: de liefde van de ander die er nog steeds is.

 

Heling begint met het positieve, het hoopvolle een kans te geven. Als we in ons leven moeten kiezen tussen het negatieve en het positieve, en we niet weten welke van beide waar is, dan is het altijd verstandig te kiezen voor het positieve. Immers, kiezen voor het negatieve zal ons zeker niets brengen, kiezen voor het positieve kan ons iets moois brengen.

 

Wat is het positieve in dit geval? 

 

Dat op het diepste niveau onze innerlijke wereld los staat van tijd en ruimte. Wij ervaren tijd en ruimte, maar innerlijk staan wij er los van. Het eeuwige leven is niet dat je eindeloos verder mee gaat met de stroom van de tijd, maar dat je ten diepste los staat van die stroom. Kijk in de spiegel, zie hoe je lichaam verandert, veroudert, en voel dan dat er diep in jou iets is dat dat niet doet, dat altijd hetzelfde blijft. Hoop ontstaat als je dat gevoel een kans geeft: misschien is het waar dat jouw lichaam veroudert maar jijzelf niet.

 

Als je zo in de spiegel gekeken hebt en dat gevoel van tijdloosheid een kans geeft, overweeg dan deze gedachte eens:

 

Wij hebben geen dood om te sterven omdat dood iets is dat in de tijd plaats vindt en wij los staan van de tijd.

 

Hoop vind je door naar binnen te gaan, je ideeën los te laten, en jezelf te voelen. Hoop vind je door jezelf niet langer weg te redeneren. 

 

Jij bent een wonder. 

 

Hoop vind je door je overleden geliefde niet langer weg te redeneren. Hun bewustzijn heeft zich teruggetrokken uit de tijd- en ruimtestroom waarin jij nog wel verkeert. 

 

De liefdestroom van hart tot hart is er nog steeds – als jij die tenminste bereid bent te ontvangen.

 

❥ 2) Geef liefde een kans

 

De bovenstaande gedachtes zijn natuurlijk abstract, maar geef ze eens een kans. Doe de volgende oefening eens.

 

Stel je eens voor dat je na je dood wakker wordt in een andere wereld; lichter en liefdevoller. Alle zorgen, angsten en lasten zijn weg. Je voelt je lichter, vrijer en liefdevoller. Je denkt aan de mensen op aarde die je achterliet. Je voelt ze, je ziet hun zorgen, je ziet hoe vast ze soms zitten in ideeën en vooroordelen. Je ziet ze ook worstelen om zich daarvan te bevrijden.

 

Niet langer gehinderd door je eigen aardse zorgen en angsten voel je ineens heel veel liefde en begrip voor hen. Je was een rups, je bent een vlinder geworden. Alle angsten in je hebben plaats gemaakt voor liefde.

 

Je probeert die enorme liefde die je in je voelt te sturen naar hen die achtergebleven zijn. Helaas, ze staan er niet of nauwelijks voor open. Ze zitten teveel vast in hun starre ideeën, hun pijn – en wellicht het verdriet over jouw heengaan. Ze zijn er van overtuigd dat jij er niet meer bent, niet meer gehoord en gevoeld kunt worden, en daarmee sluiten ze zich volledig voor jouw liefde af. Er is een zender, de ontvangers hebben zichzelf uitgeschakeld.

 

Wat moeten ze toch doen om hun harten te openen, om jouw grote liefde voor hen te voelen?

 

❥ 3) Open je hart

 

Nu ben jij degenen die achterblijft. En de overledene waar je om treurt is veranderd in een bron van liefde. Liefde voor jou. 

 

Hoe kun jij je openstellen voor die liefde? Hoe kun jij je hart openen?

 

Om te beginnen: stel je open voor die mogelijkheid. Je kunt als er niets gebeurt, als je niets merkt, deze mogelijkheid achteraf nog altijd verwerpen.

 

Dus stel je open voor de mogelijkheid dat de overledene een bron van liefde voor jou is. Maar die liefde heeft ook een ontvanger nodig die juist afgestemd moet zijn. Jouw hart.

 

Doe het volgende.

 

Ga naar je hart, schakel je gedachtes uit. Voel je hart.

 

Stel je dan de overledene voor als een prachtige stralende engel – heel mooi, helemaal vervuld van liefde voor jou.

 

Zeg dan tegen jezelf: ik ben bereid die liefde te ontvangen. 

 

Ik voel dat onze liefdesband de dood overstijgt; de hartsverbinding is eeuwig.

 

En voel dan hoe de liefde begint te stromen.

 

Voel het in je hart: je bent niet alleen.

 

Voel hoe je omringd ben door bronnen van liefde.

 

Ontvang en geef terug. 

 

Verschuif je focus van jouw uiterlijke werkelijkheid – waar de dood bestaat – naar de innerlijke werkelijkheid, waar er geen dood is maar liefde. 

 

Denk dan aan je pijn, je verdriet – al je aardse zorgen. Laat de liefde zachtjes daar naar toe stromen.

 

Geloof die liefde: er is geen dood.

 

Voel je je nu niet beter?

 

Tot slot: de werkelijkheid van het hart

 

Veel mensen vereren twee afgoden: ruimte en tijd. Die twee afgoden delen alles in hokjes op, zorgen dat alles verdeeld is. 

 

Die twee afgoden hebben een kind: de dood. Als ruimte en tijd almachtig zijn is alles verdeeld, en valt alles vroeg of laat uit elkaar. Eenheid is een illusie. De dood, het uit elkaar vallen van schijnbare eenheid, wint het altijd. Mensen waar je zielsveel van houdt kunnen voorgoed verdwijnen in een eeuwige nacht.

 

Wetenschappelijk is dat al lang achterhaald. Tijd en ruimte zijn één ding: de tijdruimte. Die tijdruimte staat niet boven de eenheid van het universum, maar is er een onderdeel van. Vragen als hoe groot en oud is het universum zijn daarom ook betekenisloos: het universum is niet iets dat in tijd en ruimte bestaat.

 

Licht staat los van tijd en ruimte. Al het licht van het universum, ook dat van verleden en toekomst, is één in een eeuwig nu.

 

Als het universum één is, waarom zouden wij anders zijn?

 

Laten we aanvaarden dat wij diep van binnen los staan van tijd en ruimte. Dat wat licht heet in de uiterlijke wereld, liefde heet in de innerlijke wereld.

 

De werkelijkheid van het hart is de werkelijkheid van de tijdloze liefde, en de bronnen van die liefde: wij.

 

De werkelijkheid van het hart is ook er voor kiezen om iedereen waarvan we afscheid moeten nemen in ons geboren te laten worden als engel.

 

Stel je dat eens voor: iedere keer als er iemand dood gaat wordt er in ons een stukje verlicht; iedere keer als er iemand dood gaat, voelen we ons meer geliefd.

 

De dood is niet het einde van liefde, maar de bewustwording van een tijdloze onvoorwaardelijke liefde.

 

Als we sterven verdwijnen onze angsten en zorgen; het kleine, onwerkelijke laten we achter opdat ons ware zelf geboren kan worden: een stralende ster van liefde.

 

Neem geen afscheid, maar omarm de eeuwige liefde.

 

 

© Gerrit Gielen

www.gerrit-gielen.net